Alleen dagrijverlichting niet veilig

04/11/2019

De wintertijd met het eerder invallen van de duisternis in combinatie met het regenachtige weer zorgt doorgaans voor een toename van het aantal aanrijdingen. Het zal niet lang duren of we mogen de eerste sneeuwvlokken ontvangen en mogen we niet meer verrast worden door mist.

De donkere dagen voor kerst, het grijze weerbeeld, komt jaarlijks terug. Daar zij we inmiddels wel aan gewend. Waarom denken we er dan niet aan om bij deze (slechte) weersomstandigheden de juiste verlichting te voeren? Het verlichtingsprobleem speelt niet alleen op het fietspad. Onder de automobilisten wordt ook schrikbarend slecht aan de juiste verlichting gedacht. Het gaat niet alleen om zien, maar zeker ook om gezien worden. Het voeren van geen of onjuiste verlichting levert eigen schuld op.

Of het nu overdag is, slecht weer of al donker, men blijft rond rijden met de dagrijverlichting die automatisch aan gaat. Dit zien we in het Nederlandse verkeersbeeld steeds vaker. Geen verlichting, kapotte verlichting of niet de juiste verlichting en dan meestal ook nog een grijze auto die dan volledig wegvalt in het grijze weersbeeld. Blijkbaar is niet iedereen voldoende op de hoogte van de verschillende soorten verlichting en dan met name wanneer je wat moet gebruiken. Door de toepassing van lichtsensoren en dagrijverlichting in de auto hoeft de autobestuurder zelf niet meer na te denken, denkt men…. Niets is minder waar. Een lichtsensor registreert het grijze weerbeeld niet en bij de eerste automodellen (vanaf 2011) met dagrijverlichting brandt de verlichting aan de achterzijde niet. Dit heeft men pas aangepast op de typegoedkeuringen na 2015.

Nog even de soorten verlichting op een rijtje:

Welke verlichting heeft je auto ook alweer?

  • Dimlicht: de verlichting die je standaard moet voeren als het donker is of als je overdag slecht zicht hebt (bij regen, mist en sneeuw). De koplampen, achterlichten en de kentekenplaatverlichting branden als je het dimlicht inschakelt.
  • Stadslicht: een betere omschrijving zou ‘parkeerlicht’ zijn. Je moet deze verlichting voeren als je ’s nachts en bij slecht zicht buiten de bebouwde kom of op de rijbaan parkeert. De achterlichten, kentekenverlichting en twee kleine lampjes voor branden als je het stadslicht inschakelt.
  • Mistlicht: te gebruiken als je zicht minder dan 200 meter is (koplampen) of minder dan 50 meter (achterlamp). Als je mistlampen vóór zijn ingeschakeld, mag je in plaats van dimlicht ook stadslicht voeren. Het achterlicht mag NIET worden gebruikt bij zware regenval.
  • Groot licht: voor extra zichtbaarheid in het donker, buiten de bebouwde kom. Niet gebruiken als er tegenliggers zijn, want het is een behoorlijk verblindende lichtstraal.

Bron: ANWB

 

Het voeren van de juiste verlichting is niet alleen voor jezelf om meer te zien in het donker. Gezien worden is des te belangrijker voor je eigen veiligheid, maar ook dat van de andere verkeersdeelnemers.

Komt het onverhoopt tot een aanrijding en had jij daarbij voorrang, maar voerde jij geen of onvoldoende verlichting, dan kun je worden geconfronteerd met een deel eigen schuld aan het ontstaan van de aanrijding. Andersom werkt dat natuurlijk ook. Ook al had de tegenpartij voorrang, maar kon jij hem niet tijdig zien, weet dat het verhaal van je schade (of deel daarvan) niet kansloos is.

Wat ons betreft gebruikt iedereen standaard dimlicht dan zit je altijd goed. En de straatverlichting zou ook wel eerder aan mogen.

Lees ook:

De Top 3 Ergernissen bij autoverlichting, ANWB